Side one: Die Vögel, D. 691 (Schiegel) -- Liebhaber in allen gestalten, D. 558 (Goethe) -- Heidenrösiein, D. 257 (Goethe) -- Die forelle, D. 550 (Schubart) -- Der einsame, D. 800 (Lappe) -- Der jüngling an der quelle, D. 300 (Salis-Seewis) -- An mein klavier, D. 342 (Schubart)

Side two: Der nussbauö, op. 25 nr. 3 (Mosen) -- Auftrage, op. 77 nr. 5 (L'egru) -- Op. 25 nr. 17 -- Op. 25 nr. 16 -- Die kartenlegerin, op. 31 nr. 2 -- Wie mit innigstem behagen (Suieika), op. 25 nr. 9 (Goethe) -- Hat gesagt, bieibt's nicht dabei, op. 36 nr. 3 (aus''Des knaben wunderrhorn) -- Schiechies welter, op. 69 nr. 5 (Heine) -- Wiegenliedchen, op. 49 nr. 3 (Dehmei) -- Meinem kinde, op. 37 nr. 3 (Falke) -- Wiegenlied, op. 41 nr. 1 (Dehmei) -- Op. 67 nr. 1 -- Op. 67 nr. 2 -- Op. 67 nr. 3 -- Die nacht, op. 10 nr. 3 (von Gilm)